Staatsbosbeheer, beheerder van de gebieden, vindt de bever een toevoeging voor het bos. Het betekent dat zowel de biodiversiteit als de natuurbeleving voor de bezoeker verbeteren.
Harm Blom, teamleider Groene Hart bij Staatsbosbeheer: ‘Dat een bever de Lekdijk overklimt en vervolgens besluit kilometers de polder in te zwemmen is nieuw voor de Krimpenerwaard.’ Langs de rivieren komt de bever al jaren voor. Vanuit de Biesbosch trekt de soort steeds verder het land in en voelt zich inmiddels thuis in de uiterwaarden langs de Lek. Ook daar neemt de populatie toe. De bever gaat daarom op zoek naar een nieuw leefgebied.
Goede omstandigheden
De omstandigheden in het Loetbos zijn goed voor een bever. Hij vindt er veel loofbos en diepe watergangen. Via het water verplaatst de bever zich tijdens zijn zoektocht naar voedsel, een rustplaats of een partner. Daarnaast heeft het bos meerdere stille kernen waar hij zich mogelijk kan vestigen. In het begin is dat vaak een hol dat hij in de slootkant graaft of een schuilplaats op het land. Bij langer verblijf maakt de bever een burcht.
Even wennen
De bever eet schors en twijgen en gebruikt takken voor zijn burcht. Het is voor de recreant en de beheerder even wennen als zij aangetaste bomen zien, maar voor problemen zorgt dat niet. Harm: ‘Er staan echt bomen genoeg in het Loetbos en enige verjonging kan geen kwaad in het bos. Dit bos kan een beverpopulatie goed hebben, mocht deze zich vestigen.’ De kans dat bezoekers een bever zien zwemmen is echter niet zo groot, ze gaan vaak pas tegen de avond op pad als het rustig is in het bos.
Foto: Eppo Notenboom